zondag 20 januari 2008

Nevada en South Carolina

Een nieuwe week, een nieuwe voorverkiezing! Vandaag gingen de Republikeinen stemmen in South Carolina, en de beide partijen in Nevada. De Belgische kranten zullen ondertussen al wel bericht hebben dat John McCain, Mitt Romney en Hillary Clinton gewonnen hebben, maar dat is niet helemaal juist. Zoals we eerder schreven, is de verkiezingsuitslag ondergeschikt aan de uitleg die erover wordt gegeven, en hangt alles af van de verwachtingen op voorhand en het momentum dat wordt gecreëerd.

Met die criteria voor ogen, klopt in elk geval wel de overwinning van Clinton. Omdat Nevada een caucus houdt in plaats van een primary, wordt het aantal kiezers per kandidaat niet bekendgemaakt. Er zijn alleen moeilijke berekeningen die uiteindelijk leiden tot een aantal delegates, vertegenwoordigers op de Democratische Conventie die uiteindelijk de genomineerde bepaalt. Obama won 13 van die vertegenwoordigers, Clinton 12. Obama won, denk je dan, maar de media hebben de hele dag gefocust op een ander, betekenisloos, cijfer dat Clinton de overwinning geeft. Clinton won de perceptie-oorlog en dus de voorverkiezing.

Bij de Republikeinen haalde Romney 51% in Nevada, voor Ron Paul en McCain die elk 14% haalden. McCain won South Carolina met 33%, voor Huckabee met 30%. Een ruime overwinning voor Romney en een nipte voor McCain? Niet helemaal: de overwinning van Romney was immers zoals verwacht en dus irrelevant. In South Carolina gaven de peilingen daarentegen een spannende verkiezing aan, waardoor de overwinning van McCain meer waard wordt. McCain is dus de winnaar van de dag.
Mike Huckabee werd tweede in South Carolina, op amper 3% van McCain. Een goed resultaat? Nee: hij moést blijkbaar winnen, en de analisten van CNN zeiden dat Huckabee er nu evengoed mee kon stoppen. Rudy Giuliani was ondertussen steeds vijfde of zesde en wordt nog altijd als een ernstige kandidaat beschouwd.

We hebben ons dus nogal geërgerd aan de berichtgeving over de verkiezingen vandaag. Je kan gewoon voelen welke kandidaat niets verkeerds kan doen (McCain) en wie bij elke misstap wordt afgestraft (Romney). Bovendien maken veel journalisten er een perverse gewoonte van om winnaars op te hemelen en verliezers de grond in te boren. Dit gebrek aan kritische houding tegenover de machthebbers verklaart trouwens een groot stuk van de Bush-jaren, maar dat is een onderwerp voor een volgende keer.

Geen opmerkingen: